De gemeente kan middels een baatbelasting de door haar gemaakte kosten voor een bepaalde voorziening, uitgespreid over een periode van maximaal 30 jaar, verhalen bij zittende eigenaren van onroerende zaken die gebaat zijn bij die voorziening. In dit geval zou de energetische renovatie moeten worden gezien als de voorziening en de eigenaar-bewoner als degene die daarbij gebaat is.
De gemeente zou hier nu al mee aan de slag kunnen gaan, ware het niet dat op basis van de bestaande rechtspraak en de rechtsliteratuur een energetische verbetering aan een woning zeer waarschijnlijk niet zal worden gezien als ‘voorziening’ zoals de wet die heeft bedoeld. Dat betekent dat er gerede kans bestaat dat een vólgende eigenaar-bewoner de baatbelasting succesvol aanvecht bij de belastingrechter.
Wil de baatbelasting een adequate grondslag bieden om de kosten voor energetische maatregelen in woningen in de loop van de tijd bij opvolgende eigenaar-bewoners te verhalen, dan zou de gemeentewet hierop aangepast moeten worden. Vooruitlopend daarop kan een gemeente wel kleinschalig experimenteren met dit instrument en de vormgeving van het proces eromheen. Objectgebonden is de financiering dan nog niet: zolang de wet nog niet is aangepast, moet – om onverantwoorde financiële risico’s voor de gemeente uit te sluiten - in het experiment nog contractueel worden afgesproken dat de eigenaar-bewoner bij verhuizing het nog openstaande bedrag in één keer afbetaalt. Een alternatief zou zijn dat, ter afdekking van het risico voor de individuele gemeente, een provinciaal of landelijk waarborgfonds wordt gevormd ter grootte van de financieringssom van een beperkt aantal experimenten.
Praktisch gezien zou de eigenaar-bewoner de energetische renovatie dus via een gemeentelijke baatbelasting betalen. In de ideale situatie is de besparing op energiekosten minstens zo groot als deze baatbelasting, waardoor er in zijn huishoudboekje niet veel verandert. Het is aan de gemeente zelf om te bepalen welke rol zij wil spelen in financiering; financiert zij zelf of is zij ‘slechts’ de partij in wiens naam wordt geïncasseerd. De gemeente bepaalt daarnaast ook zelf welke rol zij speelt bij het aanbieden van de maatregelen. Het is verstandig om in ieder geval eisen te stellen aan de prestaties en garanties van de maatregelen die in aanmerking komen voor deze vorm van financiering.
Een voordeel van dit concept is dat er geen aanpassingen nodig zijn met betrekking tot de rechtstoestand van de woning en dat de gemeente een rol kan spelen als onafhankelijke en betrouwbare lokale partner. Nadeel is dat de eigenaar-bewoner die hier gebruik van wil maken, afhankelijk is van de bereidheid van de individuele gemeente om dit instrument in te zetten. Voor landelijke werking is wellicht meer nodig.
Voor de uitwerking kan ook inspiratie worden opgedaan bij het PACe programma uit de Verenigde Staten. In december 2017 is een Horizon2020 project gestart om de ervaringen daarvan te vertalen naar Europa, te beginnen in Olot (Spanje).